Schotense jongeren haalden in coronatijd energie uit hun schrijftalent!

Het JJW Schrijfvirus verspreidt zich in Schoten!

 

Hoe denken jongeren uit Schoten over de coronatijd?

Welke gevoelens duiken op bij het woord ‘virus’?

Hoe gaan ze vandaag om met vriendschap, thuiszitten, school en zoveel meer?

Misschien dromen ze wel hoe het virus door magische wezens kan worden verslagen?

Of kunnen ze door de ogen van het virus naar de mensenwereld kijken?

Onze JJW-meter Pascale Perard (auteur en coach uit Schoten, mama van twee adolescenten) kwam eind april met het leuke idee om jongeren in coronatijd een tijdelijk platform te bieden voor hun creativiteit en schrijftalent. Daarom zette het JJW-team van Davidsfonds Schoten met veel plezier de schouders onder dit spontane initiatief: ‘Het JJW Schrijfvirus verspreidt zich in Schoten’. We communiceerden via onze facebookpagina, Instagram en via deze tijdelijke digitale pagina op Pascale’s website.

Een platform voor alle Schotense jongeren die graag schrijven

Schotense jongeren tussen 10 en 18 jaar konden op eigen initiatief hun tekst insturen naar de JJW-jury. Met oog voor originaliteit, creativiteit, vlotheid en verzorgd taalgebruik werden alle werken gelezen bij het begin van de zomervakantie. Hun favoriete verhalen maakten ze op 15 juli 2020 bekend op de JJW-Facebook, Instagram én op de website van de Braembibliotheek. Je ontdekt de namen van de jonge schrijvers ook op deze pagina een beetje verderop!

Waaraan moest je tekst minimaal voldoen?

  • Thema van je tekst: Virus
  • Soort tekst: fantasie, sprookje, dagboekfragment, opiniestuk, interview of gedicht
  • Aantal woorden: maximaal 1.000
  • De einddatum voor digitale inzending: 30 juni 2020

 

Met heel veel nieuwsgierigheid keek de JJW-jury uit naar de inzendingen. Regelmatig werd er inspiratie gedeeld via Facebook en Instagram (JJW Schoten).

 

Trots op onze creatieve Schotense jongeren!

-Pascale Perard (meter JJW Schoten sinds 2017)

Ziehier de favoriete werken van onze JJW-jury:

Categorie gedichten
Als uitschieter: Lila Turna met ‘Virus’

Categorie fantasieverhalen 12-jarigen
Als uitschieters: Kaylee Brack met ‘Het taartenvirus’ en Maud Geboers met ‘ Wie wordt viruskoning of viruskoningin op onze grote virusbol?’

Categorie 13-15 jarigen
Als uitschieters: Amélie Van Bocxlaer met ‘Virus’ en Saartje Kluijtmans met ‘Kleurloos’

 

Een superdikke proficiat!
Deze zomer trakteert Davidsfonds Schoten hen met een heerlijk ijsje van MAMY’S (Zaatstraat 1B, Schoten).
De verhalen zijn deze zomer te lezen op de website van de Braembibliotheek en via onze Facebook pagina. Volg ons ook op Instagram (JJW Schoten)

Davidsfonds Schoten dankt Pascale Perard voor haar initiatief en de Braembib voor de logistieke ondersteuning! Verder wensen wij iedereen, jong en oud, veel energie, optimisme en een goede gezondheid toe om ook de volgende weken en maanden het hoofd te blijven bieden aan Corona.

Tot slot nog een warme oproep

Verspreid het schrijfvirus mee in Schoten. Niet alleen in coronatijd!

Maak er een mooie zomer van, veel schrijfplezier en hou het veilig en gezond!
Het JJW team uit Schoten

LILA TURNA – ‘Virus’

Ik ben bang
de deuren moeten dicht
weet niet voor hoe lang
we zijn het verplicht

Mensen rantsoeneren
granen, pasta en wc-papier zijn op
moet ik voor het paasexamen studeren
is dit alles een 1 april mop

Ik mis mijn vriendinnen
op het hockeyveld en op school
zullen we het virus overwinnen
voel me soms een beetje op de dool

Terwijl het virus rondtrekt
en we via smartschool en live sessies thuisonderwijs betrachten
groeit mijn respect
voor al onze leerkrachten

Sinds de crisis wandelen we dagelijks langs de Schotense Vaart
maken een praatje met de buren
deze momenten zijn goud waard
wie had gedacht dat de lockdown zo lang zou duren

Vrijdagavond is de versoepeling bekendgemaakt
alcoholgel, handen wassen met zeep
mondmaskers door vrijwilligers zelfgemaakt
hebben we het virus stilletjes aan in de greep

Deze epidemie zal voorbijgaan
veel zal terug zoals voordien zijn
ik zal dan elke woensdag bij mijn grootouders aan de deur staan
en samen met mijn vrienden zijn, want dat is oh toch zo fijn.

 

KAYLEE BRACK – ‘Het taartenvirus’

Het taartenvirus. Het begon allemaal heel raar, ik kon het zelf niet geloven! Een taartenvirus!!! Je kon het niet zomaar krijgen. Neen, het virus zit eigenlijk alleen op een kip maar een kip kan het niet doorgeven aan de mens maar wel via de eieren. Wij eten de eieren, dat is het probleem.

Niemand wist dat het virus van de eieren op ons zou komen. Het begon dus allenmaal met kippen en dan gaat het virus over in de eieren en dat eten wij op. Zo kregen wij het taartenvirus maar het taartenvirus is niet zo leuk als je je kunt voorstellen. Het lijkt lekker maar te veel is te veel. Je wordt er dus super dik van. Als je het taartenvirus hebt wil je alleen maar taarten eten en niets anders. En zo kreeg iedereen overgewicht. Taarten zijn helemaal niet zo gezond. In een taart zit boter, bloem, suiker en eieren. Bij de bakkers moest je uren aanschuiven omdat iedereen die besmet was met het taartenvirus taarten bleef eten. De mensen die probeerde zelf ook taarten te bakken maar dat is natuurlijk niet zo gemakkelijk. Er gaat dus heel veel mis. Dan is er weer te weinig bloem in de winkel, dan is er weer te weinig suiker, van alles is er te weinig in de winkel. Het volgende probleem is dan… De bakkers proeven natuurlijk ook van hun taartendeeg en als zei het deeg eten met de eieren, krijgen zij het ook. Er waren geen taarten meer bij de bakker want de bakker eet zelf al zijn taarten op. Iedereen wil dan ook kippen want je hebt eieren nodig om taarten te bakken. Op een bepaald moment waren die dan ook uitverkocht. Toen wist niemand waarom dat iedereen zoveel taarten wou eten. Ongeveer twee weken later hebben de virologen dat ondervonden dat het door de eieren op de mens kon komen. Toen was het al te laat! iedereen was al besmet met het virus! En maar eten en eten. Zo dik als een varken.

Dan moeten ze maar snel een vaccin vinden. Eerst dachten ze een vaccin te hebben gevonden. Dat was op iemand getest en die kreeg het cup cakevirus. Dus dan was het probleem nog niet opgelost. De kinderen gingen dus ook niet naar school omdat er anders te veel taarten moesten zijn. En dan zou iedereen taarten eten tijdens de les. Dan werden de boeken weer helemaal vuil want ja, niemand kan zonder kruimels eten hé. De tweede keer was niet veel beter die zorgde ervoor dat je raar zou beginnen babbelen (het leek op een alien je stem). Ze hoopte op derde keer goede keer. Dat was weer niet zo. De kinderen hadden toch niets te doen. Alleen taarten eten maar zij gingen ook proberen naar een vaccin te zoeken. Maar dan wel op een heel andere manier. Ze probeerde het met kunstjes en trucjes zij hebben dan ook honderd dingen geprobeerd. Maar nu is het vaccin echt wel nodig. Iedereen begon ineens te sporten omdat ze helemaal niet zo dik wilden worden. In de ochtend gingen Elke en Finn de eieren bij de kippen halen. Finn zat op een circus school en daar kon hij nu niet naar toe, met deze periode. Zijn lievelingstrucje is jongleren, dat deed hij heel graag. Dat kon hij nu wel vergeten. Hij had zelf ook het taartenvirus, daar had hij heel veel last van. Hij heeft vaak buikpijn. Toen hij de eieren ging halen probeerde hij eens te jongleren met eieren. Opeens voelde hij zich veel beter. Hij dacht, dat zal niet lang duren tegen dat ik terug buikpijn heb hoor. Maar hij kreeg helemaal geen buikpijn meer. Hij was ook niet meer zo dik en wou geen taarten meer. Of daar had hij toch voor even genoeg van. Gaat van jongleren het virus over, vroeg hij zich af?  Dus toen zei hij het tegen zijn familie en die probeerde het ook uit. Die werden erna ook veel beter en niet meer zo ziek en geen zin meer in taarten. Ze hebben het dan tegen iedereen gezegd en dat was dan de oplossing. Jongeleren met de eieren. Eens je het taartenvirus 1 keer hebt gehad dan zou je het nooit meer terug kunnen krijgen.

Dat was dan de oplossing toen was het weer allemaal in orde. Dit wil dus zeggen dat de kinderen (Finn en Elke) het vaccin hebben gevonden. Eind goed al goed!

 

 MAUD GEBOERS – ‘Wie wordt viruskoning of viruskoningin op onze grote virusbol?’

Hallo iedereen, ik ben Jan, het schrijfvirus.
Ik leef hier op de virusbol samen met mijn vrienden. Zo heb je Sara, het zorgvirus en Sven, het fotovirus, kookvirus Jef, poetsvirus Helena en tovervirus Françis. Sam, het timmervirus en Amber, het modevirus zijn een viruskoppeltje. Verder is er ook Pieter, het sportvirus en Koen, het hulpvirus. Teveel om op te noemen, we zijn hier wel met 1000 verschillende virussen. Natuurlijk leven er hier op onze virusbol ook andere wezens namelijk de Antilichamen. Zij lijken een beetje op jullie, de mensen.
De baas op onze virusbol was viruskoningin Elizabeth maar zij is een week geleden plots gedood door een Antilichaam. Nu is heel het koninklijk paleis volledig in de war. Er moet een oplossing komen. De vraag is wie er nu viruskoning of viruskoningin moet worden.
Koen, het hulpvirus had al een idee. Hij dacht: “We houden een wedstrijd. Wie het snelst een Antilichaam kan besmetten is de winnaar of winnares en wordt dus koning of koningin.” Bedoeling is dat alle virussen aan de voet van het Antilichaam beginnen en om ter snelst langs de benen en het lichaam naar omhoog klimmen om via de slijmvliezen van de neus bij het Antilichaam binnen te dringen. Wij vonden het allemaal een schitterend idee.

 De volgende dagen
“Wie doet er allemaal mee?”, vraagt Koen. Amber en Helena roepen in koor: “Wij doen mee!” Ook Pieter wil meedoen. “Ik ook, ik ook!”, roep ik dolenthousiast uit de verte. “Zet mij ook mee op de lijst”, schreeuwt Jef. En Françis zegt meteen: “Hela jongens, vergeet mij er niet op te zetten!” Spijtig genoeg mag ik zelf niet meedoen want ik moet verslag uitbrengen van deze spannende wedstrijd.
De dagen die volgen wordt alles perfect voorbereid voor de grote dag. De deelnemende virussen vinden het superspannend en worden elke dag zenuwachtiger. Natuurlijk willen ze allemaal de wedstrijd winnen. Want iedereen wil toch die blinkende kroon op zijn of haar hoofd! Daarom beginnen ze ook extra te oefenen op snelheid en gaat elk virus elke dag uren klimmen op de Antilichamen. Verder begint Sam het parcours uit te timmeren en ontwerpt modevirus Amber mooie outfits voor de deelnemers.
De dag voor de wedstrijd heeft elk virus verplicht platte rust. Sara, het zorgvirus zet haar EHBO-tentje en koffertje al klaar en Sven maakt zijn fototoestel helemaal in orde. Jef, het kookvirus maakt voor alle virussen een lekkere en gezonde maaltijd voor het feest na de wedstrijd.

De wedstrijd
Het grote moment is aangebroken. Straks weten we wie de nieuwe koning of koningin van de virusbol wordt. De vijf deelnemers staan zenuwachtig klaar om aan de voet van het Antilichaam te vertrekken. Ze stralen allemaal in de prachtige glitterpakjes van Amber. Koen geeft het startschot. Daar gaan ze!!!
Pieter, het sportvirus neemt natuurlijk onmiddellijk de leiding. Hij klimt al op de knie van het Antilichaam als de andere vier nog maar aan de enkel zitten. Maar al snel halen Amber en Françis hem in. Jef en Helena blijven beetje achter maar geven niet op.
Wat een spannende race! Alle andere virussen staan aan de zijlijn te springen en te juichen om de vijf deelnemers aan te moedigen. Sven neemt ondertussen heel veel foto’s voor in de viruskrant.
Oei, wat gebeurt daar???? Een ongeluk! Net als Helena de anderen bijna ingehaald heeft, dondert ze naar beneden en valt op de grond net naast de linkervoet van het Antilichaam. Gelukkig is Sara snel ter plaatse en neemt Helena mee naar haar EHBO-tentje om haar daar te verzorgen. Jef blijft helemaal alleen achter. De andere drie zitten ondertussen al aan de navel van het Antilichaam. Jef ziet dat hij de anderen onmogelijk nog kan inhalen en geeft op. Hij gaat mee supporteren met de andere virussen.
Amber, Françis en Pieter lopen of hun leven ervan afhangt. Ze rennen en rennen. Françis wordt moe en bedenkt een plan. Hij neemt zijn toverstok en tovert Pieter weg. Niemand ziet waar Pieter naartoe is. Amber en Françis blijven nu nog maar met twee over. Ze zijn bijna bij de neus aangekomen. Françis wil weer zijn toverstok gebruiken om Amber weg te toveren maar zijn toverstok valt uit zijn handen. Hij probeert nog om Amber een duw te geven maar te laat… Amber dringt de neus van het Antilichaam binnen en heeft de wedstrijd gewonnen. Zij wordt viruskoningin!!!

Na de wedstrijd
Alle virussen komen samen op het virusplein om te feesten en Koen het hulpvirus mag hun nieuwe koningin haar kroon geven. Sam zit trots naast zijn koningin. Amber houdt een mooie toespraak en bedankt alle virussen dat ze kwamen supporteren. Ze belooft alle virussen een nieuwe, mooie sportoutfit. Helena krijgt een extra mooi verband rond haar gekwetste voet.
Plots vraagt Amber zich af waar Pieter is. Hij deed mee aan de wedstrijd maar is nu spoorloos… Sven kijkt op zijn foto’s. En wat zien ze daar??? Françis haalt op één foto duidelijk zijn toverstok boven om Pieter weg te toveren. Amber roept Françis bij haar. Ze is boos. Valsspelen is niet toegelaten op de virusbol. Als straf mag Françis zijn toverstok twee maanden niet gebruiken. Maar wat met Pieter? Als troostprijs voor Pieter wordt sporten een verplichte taak voor alle virussen, elke dag 3 uur sporten en voor Françis nog een uurtje extra. Zo zal hij nooit meer valsspelen.


AMELIE VAN BOCXLAER – ‘Virus’

Waarom wil niemand mij? Waarom laat niemand mij binnen?
Ik leef, maar ook weer niet. Ik kan niet op mezelf overleven zoals een baby die nooit opgroeit.
Ik heb hulp nodig maar waarom helpt niemand?
Dat zijn vragen waar ik nooit een antwoord op zal krijgen. Ze zweven in mijn gedachten maar ze zullen nooit kunnen ontsnappen. Ze blijven bij mij.

Natuurlijk ben ik niet de enige, mijn familie zoekt ook naar een huis om gevoed te worden. Het is makkelijker gezegd dan gedaan. Elk huis heeft bewakers, bij de ene al wat meer dan de andere. We geven ons leven om ons nageslacht veilig te houden, zodat zij zich kunnen nestelen in het huis van de gastheer. Ik snap zelfs niet waarom wij hier zijn. Niemand wil een verloren ziel opnemen, iedereen haat ons en bestrijdt ons. Wat doe ik fout? Waarom houden ze niet van mij?
Samen met mijn kameraden dwarrel ik van gastheer naar gastheer en nog nooit een warm welkom gekregen. Wij moeten strijden en voor wat? Om er heel even te blijven en dan weer opnieuw te moeten vechten. Vechten en vechten… Ik kan niets anders. Mijn grootste droom is om zelfstandig te leven zoals de gastheren. Zij kunnen zoveel! Na een tijdje raak ik uitgeput, ik vraag me af: “Waarom? Waarom zijn wij niet geliefd?” Niemand zal ons missen. Soms hoor ik geruchten dat wij de ‘opruimers’ zijn. Dat een onbekend wezen ons heeft gecreëerd om de gastheer te doden. Waarom? De gastheren zijn zo uniek en kunnen zoveel. Elke keer als ik vecht doe ik alsof zij de ‘slechte’ zijn en dat ik strijd om de planeet te redden terwijl ik in wezen mijn eigen hachje wil redden.
Ik wil geen strijder zijn, ik wil geliefd zijn. Stilaan zit mijn tijd er op zoals bij vele anderen, maar is nog altijd vers vlees dat kan strijden voor… Voor wat? Zoals ik eerder zei weet ik dat niet.
Misschien als dit voorbij is weet ik het antwoord maar dan kan ik het je niet vertellen.
Mijn doel was nogal onduidelijk maar wat is jouw doel? Ik heb mijn verhaal tegen jou vertelt. Je vraagt je af waarom, maar daar heb ik ook geen antwoord op.
Zoek het zelf, zoek jouw antwoorden, niet de mijne.
Ik ben toch niets waard, want niemand houdt van mij.
Als je dit leest ben ik je dankbaar. Nu mijn verhaal gehoord is, heb ik het gevoel dat ik mijn doel heb bereikt.

 

SAARTJE KLUIJTMANS – ‘Kleurloos’

Ken je de witte duiven, zo de duiven die op huwelijken worden vrij gelaten, ken je ze? Er is iets dat jullie mensen niet weten, ze zijn besmet. Niet zomaar met een of andere ziekte, nee met een gevaarlijk virus. Het zuigt al je kleur weg en daarmee je herinneringen en emoties. Zo werkt het bij ons in het bos iedereen heeft zijn eigen kleuren. Je hebt groen en geel, die heeft bijna iedereen, want ze staan voor hoop en geluk. Roos komt ook wel vaak voor, omdat iedereen wel een beetje ijdel is.  Dan heb je blauw, dit zijn meestal de grapjassen en de vogels, die zich niet altijd aan de regels houden, want blauw staat voor vrijheid. Je kan natuurlijk rood en oranje niet vergeten, want dat zie je ook echt overal, rood staat voor de liefde die je voelt en oranje is de hoeveelheid creativiteit die je bezit. Alles lijkt nu nog heel tof en alles, maat er is ook een groep pestkoppen, zij zijn paars en bruin, dus ze voelen voornamelijk afkeer en jaloezie. Dit groepje is vooral zo erg, omdat ze het virus verspreiden op school, het virus dat kleuren drinkt. En je hebt ons twee, wij horen eigenlijk nergens bij. De kans is klein dat wij twee het virus krijgen, want de woorden die de pestkoppen roepen raken ons niet, maar brengen ons alleen maar aan het lachen en ze kunnen ons trouwens niet veel schelen, meestal negeren we ze. We zitten samen in de klas en doen eigenlijk alles samen. We hebben eigenlijk nog wel andere vrienden bij ons op school, maar buiten school gaan we eigenlijk niet echt met hen om.

School is uit, het was zo saai vandaag. Nu wordt het leuker, want we gaan naar de rand. Het is onze plek en ja het is aan de rand van het bos. Echt leuk die plek, je kan er lekker zitten en er komen niet veel vogels, dus we kunnen lekker gek doen zonder dat iemand er ooit last van heeft. We hebben net ons eten op en het begint al donker te worden, dus we nemen afscheid en gaan naar huis. Het is stil in huis, na zo’n leuke avond zeker, maar dat doet me alleen maar meer uitkijken naar morgen.

Het is al weer ochtend, de start van weer een dagje samen. Au, als ik wil opstaan gaat er pijnscheut door mijn hoofd en buik. Ben ik ziek? Eventjes mijn temperatuur meten. O nee, ik heb koorts, 38,1 graden, dat is echt heel vreemd, hoe komt dat zo plots, ach ja, dan maar een dagje thuis.  Ik laat even aan je weten dat ik niet naar school kom en dan ga ik in bed liggen en slapen. Ik word wakker van de telefoon die overgaat, als ik opneem is het je moeder, ze is aan het wenen. Ik vraag waarom ze belt, maar het antwoord bestaat maar uit 3 woorden, je bent weg, dat is het enige wat ze zegt voor ze weer ophangt. En terwijl ik zonder iets te voelen naar mijn bed loop, hoor ik je lach nog na rinkelen in mijn hoofd.

Pijn, alles verslindende pijn, het virus, ik kan het voelen, een gat recht op de plek waar ooit mijn hart zat. Het is alsof ik aan het vallen ben in het gat dat steeds groter wordt, doordat het virus we met alle geweld aan het verslinden is. Ik wankel naar de badkamer en kijk in de spiegel. Ik herken mezelf niet, helemaal wit, zonder enige kleur, nu ik er over probeer na te denken besef ik dat ik mijn naam niet meer weet of hoe ik er ooit uitzag. Bang ren ik naar buiten en begin te vliegen. Vanaf dat ik de grond niet meer raak, verdwijnt alles uit mijn hoofd, zelfs jij verdwijnt als sneeuw voor de zon. Na een tijdje, ik weet niet hoelang, kom ik op een plek. Ik stop vanzelf, zonder dat ik weet waarom, een vervelend gevoel komt in mijn hoofd en ik weet niet waarom. Dan voel ik het iets branden in mijn borstkas, alsof ik werd geraakt door de bliksem. Als ik onder me in een plas kijk zie ik mezelf, denk ik. Een witte vogel, maar er is iets raars aan de hand, op de plek, waar het vreemde gevoel maar niet weg wil gaan, zie ik een enkele groene veer, een sprankje hoop. Ik heb geen idee waar die vandaan komt, tot ik om me heen kijk en zie dat ik aan de rand van het bos ben, onze plek. Het gevoel wordt sterker en maakt me warm. In de plas zie ik dat mijn veren weer kleur krijgen. Ik weet dat jij dit doet, me dit gevoel geeft. Vergeten, dat was er gebeurd, hoe kon ik jou ooit vergeten, nu ik aan je denk doet het niet alleen pijn, maar voel ik ook een leuke tinteling door me heen vloeien.

Jou zou ik nooit meer kunnen vergeten, jij die mijn hele leve veranderde en me maakte tot wie ik nu ben. Weg zal je nooit zijn.

Pin It on Pinterest

Share This